Vrijheid en rust. Het zijn woorden die bij me opkomen wanneer ik denk aan de zomer, de vakantietijd.
Vakantie komt van het Latijnse werkwoord ‘vacare’, dat ‘leeg zijn’ of ‘vrij zijn’ betekent. We kennen het ook van het woord vacature. Of als een gemeente vacant is; dan is de predikantsplaats leeg.
Vakantie is een tijdje vrij zijn van verplichtingen. In veel gevallen is de agenda wat leger. We vullen die tijd vaak met andere dingen en veelal ook op een andere plek dan we gewend zijn. Liefst niet met een al te vol programma. Want als het goed is maak je in de vakantie niet alleen je agenda, maar juist ook je hoofd en je hart leeg. Wat kun je daar hard aan toe zijn! We zijn ook zo ‘overvol’. Al het werk, alle contacten, al die indrukken, alles wat je aandacht opeiste, het altijd maar bereikbaar zijn, alles wat je soms uit de slaap hield. Dat allemaal los kunnen laten, is een wel heel fijne gedachte. Even ‘leeg worden’, en niets hoeven.
In de kloostertraditie bestaat de uitdrukking ‘vacare Deo’: leeg worden voor God. Dat geeft een bijzondere dimensie. Het is niet alleen maar een vlucht voor drukte en gedoe, maar een doelgerichte vlucht: God zoeken met alles wat er speelt, om bij Hem je angsten uit te gieten. Alle plannen, zorgen en afwegingen die je in beslag nemen, houd je niet achter, maar spreek je uit: hier ben ik mee bezig, God. Ook je faalmomenten, die je diep in je hart verborgen hebt en eigenlijk best zwaar wegen, haal je tevoorschijn en leg je bij Jezus neer. Je mag leeg worden voor God.
Als je zo vakantie viert, ontstaat er nieuwe ruimte. Voor jezelf. Om los te laten alle drukte, de afleidingen, dat wat wellicht al heel lang het goede van God in je leven blokkeert.
Maar ook voor God. Ruimte die Hij kan vullen. Met heilzame gedachten, vernieuwd geloof, of misschien wel door je te roepen naar een nieuwe plek, om een taak op je te nemen.
Laat de vakantie geen vlucht zijn voor je leven, maar een oefening om te leven. Niet te vol, maar een beetje leeg – met voldoende ruimte en rust voor God.
Als voorbode ook van – wat een oud lied zingt – ‘de grote zomer’ die eens komt.
Eens komt de grote zomer waarin zich 't hart verblijdt.
God zal op aarde komen met groene eeuwigheid.
De hemel en de aarde wordt stralende en puur.
God zal zich openbaren in heel Zijn creatuur.
Geen woord kan het bereiken, het is aan niets gelijk,
met niets te vergelijken dat schone koninkrijk.
Als God Zich openbaren zal op de jongste dag
dan zullen wij ervaren wat Hij met ons vermag.
(Liedboek 747)
ds. Amanda Spies