‘Je signaleert een crisis in catechese, en een opkomende vrijetijds- en gevoelscultuur. Die herken ik. In mijn waarneming leidt dat tot ernstige onbekwaamheid om een geloofsgesprek te voeren c.q. de Bijbel te interpreteren. Is er een begaanbare weg zonder de bereidheid van mensen om iets te leren?’
Deze reactie ontving Maarten Wisse van een predikant op een door hem geschreven nota over het voeren van het geloofsgesprek in de kerkelijke gemeente.

Wisse is hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit. Wat mij intrigeert is de laatste zin van die reactie. Is er inderdaad geen bereidheid meer van gemeenteleden om te leren? Maar, wat is eigenlijk leren? Ik las in een woordenboek dat de letterlijke betekenis van leren ‘het volgen van een spoor’ is; ook ‘een kundigheid, een bedrevenheid verwerven’ is kenmerkend voor leren. Die betekenissen vatten goed samen waarom leren ook in een kerkelijke gemeente belangrijk is. Vooral dat volgen van een spoor spreekt me aan. De kern van geloven is immers vertrouwen, ergens van overtuigd zijn, bijvoorbeeld van het bestaan van God of van goddelijke openbaring in de Bijbel. Vertrouwen geeft zekerheid, geeft sturing in en aan het leven. Dat helpt bij het volgen van je levensspoor, er is een basis waarop je kunt vertrouwen en waarop je verder kunt bouwen.
Er is in dit verband echter een duidelijk ‘maar’, namelijk om vertrouwen te kunnen verwerven is kennis nodig. Je moet weten wat en wie je kunt vertrouwen. Het fundament van het christelijk geloof is de Bijbel; kennis van de Bijbel is daarom van groot belang om als fundament van het christelijk geloof te kunnen functioneren.

Religieus analfabetisme
Hoogleraar Wisse constateert dat het met die kennis niet zo best gesteld is. Hij wijt dat aan wat hij noemt het verdwijnen van de catechetische cultuur. Die ontwikkeling hangt samen met de veranderde positie van de kerk in de samenleving. Om Wisse te citeren: ‘De kerk is in de afgelopen eeuw beslissend van positie veranderd. Haar positie is verschoven van een centrale plek in de cultuur naar een positie aan de zijlijn. Die centrale plek in de cultuur betekende dat kerken als vanzelf aanspraak konden maken op een rol in de opvoeding. De kerk had macht, want ze had de sleutel in handen tot eeuwig heil. Kerken voedden gelovigen op tot goede deelnemers aan het kerkelijk en maatschappelijk leven. Daar hoorde kennis bij en daarom catechese.’
Catechese dient in dit verband breder te worden opgevat dan alleen de catechese die aan jongeren wordt gegeven. Catechese betekent letterlijk ‘mondeling onderricht’, in de praktijk is het vooral opvoeden tot geloof, feitelijk ‘trainen’ in het geloof. Iedere sporter weet dat zonder training de sportvaardigheden achteruit gaan. Dat geldt ook in de kerk. Met weinig kennis van Bijbelverhalen is het soms moeilijk een preek te volgen. Predikanten kunnen er niet meer vanuit gaan dat kerkgangers de verhalen zo goed kennen, dat het navertellen ervan niet nodig is, en daardoor meer aandacht aan exegese en toepassing van het Bijbelverhaal op de dagelijkse praktijk kan worden besteed.
De centrale plek die godsdienst lange tijd in het dagelijks leven innam, is al lang verlaten. ‘Religie is verschoven van de wereld van het dagelijks voedsel naar de wereld van het entertainment’, zegt Wisse. Een van de gevolgen was het in rap tempo afnemen van kennis, omdat de noodzaak ervan steeds meer naar de achtergrond verdween. Er wordt daarom wel gesproken van ‘religieus analfabetisme’.

Een leven lang leren
Zo’n ontwikkeling constateren is één ding, je erbij neerleggen klinkt verleidelijk: het is nu eenmaal zo. Uiteraard is ook een andere reactie mogelijk, namelijk ‘wat doen we eraan?’ In onze kerkelijke gemeente speelt het Leerhuis een belangrijke rol. Dat is bij uitstek een plek waar geleerd wordt, waar een breed aanbod van inspirerende en leerzame momenten te vinden is.
Een belangrijk uitgangspunt bij leren in de kerk is ‘éducation permanente’, ofwel een leven lang leren. Dus, hoe belangrijk ook, niet alleen leren als jongere, maar in alle levensfasen. Een mens komt immers tal van uitdagingen tegen, hoe ga je daarmee om, welke steun kan je geloof daarbij geven, wat heeft de Bijbel je te bieden? Opmerkelijk is bijvoorbeeld dat in bepaalde levensomstandigheden sommige Bijbelpassages of -verhalen plotseling veel meer aanspreken. Omdat we er dan elementen in ontdekken die bij onze huidige situatie passen.
Als gelovige ben je dus nooit uitgeleerd. En, leren kan op tal van manieren. Door gesprekken, bijvoorbeeld tijdens de koffie na een kerkdienst. Door mee te doen aan een gespreksgroep. Door een interessant artikel in het kerkblad te lezen. Door je te verdiepen in de betekenis van Bijbelverhalen. Door te ontdekken dat de vier evangelisten ieder een eigen visie op het leven van Jezus hebben. Of dat de Bijbel geen geschiedenisboek is, maar historische gebeurtenissen door Bijbelschrijvers vaak zo bewerkt zijn dat ze een morele of misschien wel universele boodschap bevatten. ‘Niet echt gebeurd, maar wel waar’, is in dit verband een bekende uitspraak.
Kortom, laat de gemeente een leerhuis zijn, waar op tal van manieren wordt geleerd. Geloven is een werkwoord, als mens mag je blijven leren, dat geldt ook voor gelovigen. Als er maar bereidheid is!
Liek Mulder, voorzitter Taakgroep Leren